De diepste ervaring van de natuur, een zeker gevoel voor stijl en een oog voor het essentiële, het archetypische, komen samen in de sprookjesachtige beelden van John Bauer en maken ze een eigen, diepgaande ervaring voor de jonge en de oudere kijker. Ze blijven onvergetelijk, want je herkent erin wat je innerlijke oog ooit heeft gesimuleerd: het grote sprookjesbos met zijn griezelige figuren, de delicate schoonheid van een prinses... In zijn sfeervolle Art Nouveau illustraties heeft John Bauer in de korte periode tussen 1907 en 1915 een sprookjeswereld geschapen, waarvan geen enkele generatie kinderen in Zweden sindsdien heeft kunnen ontsnappen. Zijn dikke trollen, gegroeid uit boomstronken, mosachtige stenen en naaldbomen, vaak stompzinnig en grof, soms vriendelijk, maar altijd nieuwsgierig naar de wereld van de mensen, zijn tedere prinsessen, zijn dappere, moedige jongens, gedreven door de dorst naar avontuur, zijn koningen of prinsen, die hun kroon met waardigheid en nederigheid dragen... De sprookjes zijn geschreven door Zweedse vertellers zoals Elsa Beskow, Helena Nyblom, Anna Wahlenberg, Alfred Smedberg en vele anderen die zichrond 1900 inzettenvoor een nieuwe kinderliteratuur die ook brede, middenklasse kringen zou bereiken.